Anne Marijke Spijkerboer zoekt in een recensie voor Liberaal Christendom het gesprek met de auteur van ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Dat is niet gemakkelijk, omdat overal in het boek het verzet klinkt tegen pogingen om iets vast te leggen met een formulering. Toch vindt ze in het slothoofdstuk iets van een antwoord.
Het dichtst naderen we hem in de prachtige alinea’s (274-275) waar hij spreekt over het onbegrijpelijke aan Jezus’ godverlaten sterven. Hij wenst hier geen verklaring van te accepteren, maar ziet Christus daar ‘ingaan in de godverlatenheid’, in het vreeswekkende en het ontzag. Kern is dat er geen godsleer te formuleren valt, omdat het groter is dan wij kunnen bevatten. Christus heeft deze onbevattelijkheid doorstaan. Elke poging deze te vertolken ‘vergroot de ontvankelijkheid voor Gods anders zijn’. De getuigenissen van een nieuwe werkelijkheid na deze godverlatenheid (de opstanding) zijn kwetsbaar en niet geschikt voor logische beredenering. Roffel grenst in deze passages aan de mystiek.
Spijkerboer heeft ook vragen, onder meer bij de manier waarop in ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Derrida’s verstaan van teksten opgaat in een eindeloos uitstel van interpretatie:
Er leeft in Derrida een dringend verlangen naar het vinden van de waarheid. Dat die niet gevonden kan worden is een ander ding. De noodzaak van het zoeken is niet vrijblijvend.