Menu Sluiten

‘En wie ben ik volgens jullie?’ begint in het midden van de kerk. Op een gespreksgroep spreken kerkleden samen over de vraag wie Jezus is voor hen. Voor de één een tot mythe gemaakt bijzonder mens, voor een ander de Zoon van God in klassiek-dogmatische zin. Hoe leggen wetenschappers vandaag de dag dit ‘Zoon van God’-zijn uit? En hoe vindt iemand te midden van al die antwoorden zijn eigen positie?

In ‘En wie ben ik volgens jullie?’ gebeurt dit discussiërend, terwijl de kerkgeschiedenis en theologen van nu passeren. Zes theologen die in het huidige debat een belangrijk of origineel geluid laten horen, verschijnen ten tonele als deskundigen. Vier van hen zijn gevestigde namen als het gaat om het systematisch-theologisch  onderzoek naar de betekenis van Jezus. Dit zijn Walter Kasper, Wolfhart Pannenberg, Ingolf U. Dalferth en Michael Welker. Het originele geluid komt van Jan-Olav Henriksen en Oliver Crisp. In korte paragrafen staat uitgelegd in welke zin zij Jezus beschouwen als de Zoon van God en wat dit voor hen betekent.

Verschillende visies

Het theologische onderzoek speelt zich af tegen de achtergrond van een discussie over interpretatie. Daarvoor zijn de filosofen Gadamer en Derrida de bron. Gadamer stelt dat wie visies van anderen bestudeert vanzelf ontdekt waar hun zienswijze van de eigen zienswijze verschilt. Zo werkt het ook in ‘En wie ben ik volgens jullie?’ De verschillen die in zicht komen, staan per theoloog in een korte paragraaf aangegeven. Daarbij blijft het echter niet. In een nieuw hoofdstuk komen de visies van de theologen opnieuw aan de orde. Nu echter aan de hand van inzichten die Derrida inbracht over interpretatie, terwijl hij in gesprek Gadamer was. Derrida pleit er juist voor om bij het interpreteren van teksten te zoeken naar het onbegrijpelijke ervan. Wat is en blijft geheimzinnig, omdat het zich niet laat verstaan? Daar liggen openingen naar nieuwe inzichten over wat in de teksten aan de orde is.

Geloofsontwikkeling

In het slothoofdstuk komen de nieuwe inzichten samen tot een eigen antwoord op de vraag of Jezus de Zoon van God is. De  opbrengsten van het onderzoek verbinden zich met de geloofsontwikkeling van de onderzoeker. Het hele onderzoek is al persoonlijk van toon, maar in het slothoofdstuk intensiveert dit. Daar blijkt hoe theologie en geloof elkaar beïnvloeden en gezamenlijk de weg wijzen naar de kernvragen die op het spel staan. 

Onbegrijpelijk

In ‘En wie ben ik volgens jullie?’ leidt dit tot de volgende overwegingen. Ten eerste dat de band tussen Jezus en God onbegrijpelijk hecht is. Weliswaar heeft het christelijk geloof door de eeuwen heen uitdrukkingen hiervoor gevonden, met woorden als ‘wezenséén’ en ‘incarnatie’. Die taal betekent echter niet dat mensen de onvoorstelbaar hechte verbinding tussen Jezus en God kunnen doorzien.

Joods 

Ten tweede dat Jezus’ verbondenheid met het joodse geloof vraagt om bijzondere zorgvuldigheid van christenen. Jezus zette met zijn manier van leven het joodse geloof onder grote spanning. Die spanning is er nog steeds en laait soms op tot christelijk anti-semitisme. Jezus deed dat echter als Joodse man, die geloofde in de God van de Thora, de joodse profeten en de joodse geschriften. Het is daarom van groot belang om de joodse visie op Jezus mee te dragen in de christelijke.

Verbonden

Vervolgens dat Jezus’ mens-zijn niet moet worden geïdealiseerd. Idealisering doet onrecht aan zijn kwetsbaarheid. En die verbindt hem juist met andere mensen in hun kwetsbaarheid. En ten slotte dat, omdat Jezus niet als één persoon aanwezig is in de huidige werkelijkheid, zijn nabijheid in de wereld alleen in gebrokenheid gestalte kan krijgen. Door christenen en kerken die zich, ondanks hun geloofsverschillen, onopgeefbaar verbonden weten met elkaar.